Therapeutisch behandelmilieu
Bij OFZ wordt op de verschillende afdelingen ingezet op het creëren en behouden van een positief leefklimaat waarbinnen het voor de patiënten mogelijk is te oefenen met nieuw gedrag en te werken aan zijn risicofactoren. Een groot gedeelte van de behandeling brengt de patiënt door op de afdeling. Dit betekent dat hij/zij in deze omgeving voortdurend situaties meemaakt die je kunt bekijken vanuit de principes van milieutherapie.
Een van de kernpunten in de milieutherapie is dat de leefgroep een plek is waar de patiënt ondersteuning en feedback krijgt op zijn of haar gedrag vanuit de forensisch medewerkers. Medewerkers geven zelf het goede voorbeeld (rolmodel) en zien erop toe dat de patiënten enerzijds de structuur en ondersteuning krijgen die ze nodig hebben en worden uitgenodigd om te oefenen met nieuw gedrag. Het doel is voldoende mogelijkheden voor persoonlijke groei binnen een gestructureerde, veilige omgeving waar patiënten en medewerkers elkaar met respect behandelen.
Milieutherapie omschrijft een spectrum met twee uitersten; een supportief en sociaal therapeutisch behandelmilieu. Hoe supportiever, hoe meer structuur en begeleiding er wordt geboden vanuit forensisch medewerkers. Hoe meer sociaal therapeutisch, hoe meer regie en verantwoordelijkheid patiënten krijgen voor een veilig behandelmilieu waarbinnen aan behandeldoelen gewerkt kan worden.
Forensisch medewerker als spil
Binnen OFZ zijn de forensisch medewerkers het grootste deel van de dag werkzaam op de leefgroep. De leefgroep is niet alleen de plek waar de patiënten tijdelijk verblijven, maar het is ook de plaats waar de patiënten leren omgaan met zichzelf en anderen in het dagelijkse leven.
De problematiek van de patiënt vertaalt zich vaak naar spanningen tussen de patiënt en zijn omgeving. Als forensisch medewerker leg je de nadruk op deze wisselwerking en je leert de patiënt adequaat omgaan met situaties waarin de spanningen ontstaan. Je geeft feedback op het gedrag van patiënten tijdens (kleine) alledaagse situaties. Je bewaakt voortdurend het groepsproces op de afdeling en de interacties tussen patiënten onderling en de patiënt met jou of jouw collega.
Het doel is individuele gedragsverandering bij de patiënt door middel van behandeling, verzorging en beveiliging. Daarvoor gebruik je het dagelijks leven en de activiteiten die daarbij horen zoals het samen koken, opruimen, delen en afspraken maken om informatie te krijgen over mogelijkheden en beperkingen en te oefenen met nieuw gedrag. Als forensisch medewerker stem je de interventies op de (on)mogelijkheden van patiënten af.
Het afdelingsmilieu biedt overzichtelijke en gedoseerde leersituaties, waardoor de patiënten hun gedrag leren aan te passen aan de algemene normen en waarden van de samenleving. Op deze manier ben je als forensisch medewerker voortdurend een belangrijk behandelinstrument. Dat beperkt zich dus niet tot alleen de mentorgesprekken of het begeleiden van verlof of activiteiten. Je hebt als begeleider voortdurend een voorbeeldfunctie en je hebt invloed op de belangrijkste elementen van het leefklimaat.
Milieutherapie vormt de basis van ons handelen op de afdeling en we gebruiken het werk- en leefklimaat om te toetsen of we dat of de juiste manier doen.
De vier belangrijkste elementen van een leefklimaat
Het leefklimaat bestaat uit 4 elementen: groei, ondersteuning, repressie en sfeer. Een positief leefklimaat wordt een open leefklimaat genoemd. Een open leefklimaat reduceert de dwang en bevordert de veiligheid en het herstel van de patiënt doordat het klimaat gericht is op zoveel mogelijk contact tussen patiënt en professional, op ondersteuning voor de patiënten, op zo min mogelijk repressie en op groei voor patiënten.