triangle
Alleen de titel Rotbeesten?! is al reden voor een goed gesprek
Verhalen / Fivoor algemeen

Alleen de titel Rotbeesten?! is al reden voor een goed gesprek

Rosalind van der Lem

directeur patiëntenzorg Fivoor Ambulant

Rens Kortmann

universitair docent TU Delft

Als het om forensische zorg gaat, gaat het ook vaak over forensische scherpte. Maar wat is dat eigenlijk? Samen met de TU Delft ontwikkelt Fivoor daarvoor het bordspel Rotbeesten?! Op een speelse manier kunnen ambulante medewerkers Daarmee ervaren hoe forensisch scherp zij zelf zijn en hoe dat in hun team zit. Een proces van vallen en opstaan, bijsturen en uitproberen, vertellen Rosalind van der Lem en Rens Kortmann: ‘Een spel ontwerpen is een langdurig project van telkens testen en aanpassingen doen. Een spel is ook nooit klaar.’

‘Ik dacht op een gegeven moment: als ambulante medewerkers hebben we ook focus nodig op wat we willen leren. Waar onderscheiden we ons in, waar moeten we écht goed in zijn? En dat was forensisch scherp zijn’, begint Rosalind te vertellen over de aanzet tot Rotbeesten?! ‘Forensisch scherp zijn heeft te maken met hoe bewust je je bent van signalen die erop wijzen dat iemand terug kan vallen in delictgedrag en iets met die signalen doen in je behandeling. Dan heb je het over of het gevaar bestaat dat iemand drugs gaat gebruiken, of dreigend kan worden, of slecht nieuws gaat krijgen. Overal binnen Fivoor, dus ook in de ambulante teams, nemen we beslissingen over wat er dan moet gebeuren.’

Forensisch scherp zijn

‘Om forensisch scherp te zijn moet je een aantal stappen doorlopen’, gaat ze verder, ‘Je moet iets signaleren, dat afzetten tegen de kennis die je hebt, daar woorden voor vinden, die delen met je collega’s en een gemeenschappelijk beeld vormen waarop je beleid vormt. Dat kan eenvoudig of ingewikkeld zijn, maar ook subtiele signalen moet je durven delen. Want ze kunnen niets betekenen of op risico’s wijzen. We weten uit de literatuur en de klinische praktijk dat mensen beslissingen nemen over de behandeling van patiënten op basis van drie typen informatie: dossierkennis en kennis over psychiatrie, kennis van risicotaxatie en systematisch uitvragen, en intuïtie. Dat zit allemaal in het spel.’ Met een groep studenten van de TU, een project- en adviescommissie en de afdeling Opleiden van Fivoor ontwikkelden Rens en Rosalind een eerste versie van Rotbeesten?! Rosalind: ‘We zijn denk ik wel een jaar bezig geweest om fijn te slijpen wat we precies wilden maken. Welk doel moest het spel hebben, wat moest erin zitten en wat niet?’ Want het oorspronkelijke doel was om medewerkers ertoe aan te zetten gebruik te maken van het aanwezige opleidingsaanbod, zodat ze hun vaardigheden op het gebied van forensisch scherp zijn verder konden ontwikkelen. ‘Er bestaat veel, maar dat staat niet helder op het netvlies’, vult Rens aan. Rotbeesten?! moest medewerkers laten ervaren hoe ze beslissingen nemen en dat die gebaseerd zijn op die drie genoemde soorten informatiestromen: ‘Mensen zijn zich vaak niet bewust op basis waarvan ze handelen, want het is geautomatiseerd’, zegt Rosalind, ‘Rotbeesten?! laat ze ervaren: dat doe je samen met je team op basis van deze typen informatie. Ze ontdekken waar ze zelf een voorkeur hebben en hoe dat in het team verdeeld is. Want dat is van belang als je een totaalbeeld van je cliënt wil krijgen.’ Rens voegt daar nog aan toe: ‘Als je namelijk ontdekt dat jij of je team heel erg leunt op een bepaald type informatie en andere niet gebruikt, dan kun je er aan werken, zelf of met je team, om dat in de toekomst wel te gaan doen. Het  trainingsaanbod van Fivoor kan daar dan bij helpen.’

Veilig op je plaat gaan

‘We weten dat met de klassieke manier van onderwijs de overdracht naar de praktijk laag is’, gaat Rosalind verder, ‘Mensen gaan naar een omgeving die weinig met hun werk te maken heeft en waar interactief vaak betekent dat je vragen kunt stellen of een casus kunt inbrengen. Na afloop gaan ze naar huis met het idee: dat was interessant. En de volgende dag ga je verder met je dagelijks werk en dan verandert er niets. Symposia, congressen en cursussen passen bovendien vooral bij mensen die academisch geschoold zijn en die het fijn vinden om op die manier “klassikaal” te leren. Maar wij hebben veel mensen in dienst die dat niet aantrekkelijk vinden en liever leren door te doen en ervaren. Ik zocht iets anders.’ Dat sloot goed aan bij Rens’ onderzoek aan de TU Delft naar het gebruik van games om complexe problemen inzichtelijk te maken en gedragsverandering te stimuleren. ‘Ik werk met een gemêleerde groep mensen: een paar techneuten, maar ook sociaal wetenschappers, filosofen, bestuurskundigen … We zoeken naar manieren om vraagstukken waar veel partijen bij betrokken zijn te kunnen snappen. Hoe je hulpmiddelen kunt ontwikkelen waardoor je betere besluiten kunt nemen als niet alleen technologie een rol speelt, maar bijvoorbeeld ook regelgeving, de organisatie en menselijk gedrag. En gedragsverandering begint bij mensen motiveren om zichzelf eens onder de loep te nemen. Ze te laten kijken hoe ze dingen doen en of het beter kan.’ Een spel kan dat volgens hem: ‘Mensen nemen het bloedserieus en willen het graag goed doen. Maar een game is ook een veilige omgeving om eens goed op je plaat te gaan. Want daar leer je het meeste van.’

De werkelijkheid simuleren

Toch is het spel geen een-op-een vertaling van het werk. ‘Als je een spel maakt voor professionals en je plaatst dat in hun dagelijkse werkelijkheid, dan gaat het uiteindelijk alleen maar om de vraag of het spel wel klopt. Dan ontstaat er weerstand omdat in een spel dingen noodzakelijkerwijs versimpeld worden, anders kun je geen spel spelen. Daarom speelt Rotbeesten?! zich af in de dierenwereld. Maar we hebben gemerkt dat het heel herkenbaar is voor medewerkers, ondanks de vereenvoudigingen die in het spel zitten,’ weet Rens. ‘In het begin dachten we: zo’n metafoorwereld, is dat wel stoer genoeg?’, gaat Rosalind verder, ‘Want we zijn er best trots op dat we in ons werk veel aankunnen. Maar we wilden ook dat mensen konden oefenen met het nemen van verkeerde beslissingen. Want in de werkelijkheid kunnen de gevolgen daarvan groot zijn.’ Rens: ‘Het is voor ontwerpers een continue balanceeract. Aan de ene kant moet een spel impact hebben en mensen diep raken, aan de andere kant wil je het luchtig houden zodat er openheid blijft en erover nagepraat kan worden.’ De eerste testrondes leverden al veel inzichten op en boden stof om het spel verder te ontwikkelen. Rosalind: ‘We kregen heel positieve reacties en mooie feedback. Daarna hebben we onder andere spanningselementen toegevoegd en de tijdsdruk wat opgehoogd, zodat het nog meer op de dagelijkse gang van zaken leek.’ Want tijdens het spel oefenen de deelnemers met het nemen van beslissingen over de behandeling van fictieve cliënten in de ambulante praktijk. ‘Nu zijn we bezig met het opzetten van een nieuw wetenschappelijk onderzoek waarin we willen kijken wat het spel anders doet dan we verwacht hadden. Want we hebben de indruk dat het meer doet op hoe teams met elkaar samenwerken, dan dat het mensen aanzet een cursus of training te gaan doen. En vinden teams dat samenwerken niet veel belangrijker? Want daar gaat het natuurlijk ook om.’ Rens: ‘Het spel kan, denk ik, ook meer dan mensen alleen motiveren om een training te gaan volgen. Het is echt een day-in-the-life-simulatie van hoe het er in de werkelijkheid aan toe gaat en kan het een gesprek op gang brengen over: hoe doen we het met zijn allen? Er is kennelijk behoefte om daarover te praten.’

Aanzetten tot een goed gesprek

Maar een spel dat Rotbeesten?! heet, is dat niet stigmatiserend? ‘We hebben er wel discussie over gehad. Het moest lekker bekken, net als de naam van een spel dat je in de winkel koopt. Het moet vragen en nieuwsgierigheid oproepen en bij de dubbelheid van het werk passen. Ik vind dat er best iets controversieels in mag zitten’, vindt Rosalind. ‘En Rotbeesten?! schrijf je ook bewust met een vraag- én uitroepteken, die horen er echt bij. Het gaat namelijk ook over de vraag of onze cliënten rotbeesten zijn, zoals we dat roepen over diersoorten die we liever niet willen, muggen bijvoorbeeld. Want zo wordt ook over onze cliënten gedacht. Als je te veel de kant van het stigma op psychiatrie en delictgedrag ontwijkt, dan loop je het risico dat je mensen niet meer als geheel ziet. Want laten we wel wezen, onze cliënten hebben ook dingen gedaan die anderen verdriet of pijn hebben bezorgd.’ Rens vult aan: ‘Door voor deze naam te kiezen zie je mensen juist meer voor vol aan dan wanneer je dat verdoezelt. Soms zijn het rotbeesten, maar als je goed kijkt zie je ook heel veel andere aspecten. De naam Rotbeesten?! prikkelt en roept meteen reacties op. Alleen de titel van het spel is al een goede reden voor een goed gesprek.’