Leef- en behandelklimaat
Terug naar het overzicht

Leef- en behandelklimaat

Gelezen
Copy triangle

Patiënten die met de maatregel tbs met dwangverpleging zijn opgenomen in het FPC zijn vaak niet (meteen) gemotiveerd voor behandeling. Milieutherapie binnen een positief leefklimaat op de behandelafdeling vormt de kern van de behandeling. (Leren) leven in een groep en (motiveren voor) werken aan van de delictgerelateerde risicofactoren staat daarbij centraal. Sociotherapie speelt daarbij een heel belangrijke rol.

Positief leefklimaat

In de voorgeschiedenis van veel forensisch psychiatrische patiënten ontbrak het aan een veilig opvoedingsklimaat.  Vaak groeiden onze patiënten op in een ongezonde en onveilige thuissituatie met problemen in het gezin, misbruik, geweld en verwaarlozing. Je veilig voelen is een voorwaarde voor sociaal leren. Daarom is het hebben van een positief & veilig leef- en leerklimaat zo belangrijk. Dit proberen we op de verschillende afdelingen te creëren, waarbij de verschillende milieus aansluiten bij verschillende behoeftes van onze patiënten. Zij hebben vertrouwen nodig om te kunnen leren en tot verandering in denken, voelen en gedrag te komen. Aandacht, respect, belangstelling en spiegelen van gedrag zijn daarbij nodig. Ook zorgen voorspelbare grenzen en voorspelbare reacties op het overschrijden van een grens voor veiligheid. Dit is voor de patiënt noodzakelijk om zijn vertrouwde gedragspatronen los te laten en te oefenen met nieuwe pro-sociale vaardigheden.

De belangrijkste elementen van een leefklimaat

Het leefklimaat bestaat uit vier elementen: ondersteuning, groei, repressie en sfeer. Een positief leefklimaat wordt een open leefklimaat genoemd. Het reduceert dwang en bevordert veiligheid en herstel van patiënten, omdat het klimaat gericht is op zoveel mogelijk contact tussen de patiënt en de forensisch medewerker, op ondersteuning en groei voor patiënten en op zo min mogelijk op repressie. Hieronder vind je meer informatie over deze vier elementen.

Groei

Het element Groei verwijst naar zingeving van het verblijf in de instelling. Er wordt daarbij toegewerkt naar het (weer) kunnen deelnemen in de maatschappij. Daarnaast gaat het over de omstandigheden in de instelling die het voor de patiënten makkelijker maken om te leren. Overvragen leidt tot frustratie en agressie of onderwerping bij patiënten (Van der Helm, Wegter, & van Nieuwenhuizen, 2011). Ondervragen leidt tot stilstand en verlies van motivatie voor behandeling.

Ondersteuning

Met Ondersteuning wordt de geboden steun en mate van responsiviteit van medewerkers bedoeld. De beleving van steun is in dit geval gebaseerd op positieve relaties tussen de patiënt en de forensisch medewerker. Steun gaat over er daadwerkelijk ‘zijn’ voor de patiënten. Niet op ‘kantoor’ blijven zitten, maar bij de groep en dan oprecht geïnteresseerd zijn in wie de patiënt is. Responsiviteit gaat over de reactie van medewerkers op speciale behoeften van patiënten. Hierover lees je meer in de presentietheorie.

Repressie

Repressie omvat de mate en eerlijkheid van controle door medewerkers, de hoeveelheid regels en de handhaving ervan en de aanwezige privacy en verveling onder de patiënten. Er is vaak verwarring over het begrip repressie en het wordt soms verkeerd gebruikt (van der Helm et al., 2011). Structuur bieden en ingrijpen wanneer het mis dreigt te gaan, is niet wat onder repressie wordt verstaan. Repressie ontstaat juist door onvoorspelbaar handelen van de medewerker (gebrek aan structuur) of door in de regel (zelfs vastgelegd in regels) niet proportioneel handelen (te veel aan structuur). Dit wordt vaak veroorzaakt door handelingsverlegenheid bij medewerkers (Van der Helm, Boekee, Stams, & van der Laan, 2011).

Sfeer

Het laatste element, Sfeer, geeft de mate weer waarin structuur, veiligheid en vertrouwen tussen de patiënten gekoesterd wordt door zowel de fysieke als sociale omgeving binnen de instelling. Wanneer er sprake is van veel incidenten verdwijnt de structuur en daarmee de veiligheid en het vertrouwen. De fysieke omgeving mag niet worden verwaarloosd. Uit veel onderzoek blijkt dat goede voeding, een opgeruimde en schone omgeving met voldoende frisse lucht en bewegingsvrijheid nodig zijn voor geestelijk welbevinden van patiënten maar ook voor de medewerkers.

Milieutherapie

De patiënt is een groot gedeelte van zijn verblijf op de afdeling. Daar vindt milieutherapie plaats. Dit betekent dat de patiënt ondersteuning en een passende reactie op zijn gedrag krijgt (responsiviteit) van de forensisch medewerker. Ook biedt de sociotherapie voldoende mogelijkheden voor persoonlijke groei binnen een gestructureerde, veilige omgeving waar patiënten en medewerkers elkaar met respect behandelen. Een supportief en een sociaal therapeutisch behandelmilieu zijn twee uitersten van het spectrum van milieutherapie. De Kijvelanden heeft zowel supportieve als sociaal-therapeutische afdelingsmilieus. Verderop lees je hier meer over. Hoe supportiever een behandelmilieu, hoe meer structuur en begeleiding een patiënt op de afdeling krijgt. Hoe meer sociaal therapeutisch, hoe meer de regie en verantwoordelijkheid bij de patiënt(engroep) wordt gelegd. Binnen milieutherapie oefenen patiënten met hun leer- en behandeldoelen. Daarom heeft milieutherapie een belangrijke functie binnen de behandeling. Het kan bijdragen aan stabilisatie van persoonlijkheidsproblematiek, vermindering van agressie en het ontwikkelen van intern risicomanagement (een interne locus of control). Dit betekent dat een patiënt meer verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen leven. Hij is meer bereid te leren van zijn fouten, is kritischer, leidt een gezonder leven en laat zich minder beïnvloeden door criminele anderen. Ook neemt behandelmotivatie toe, ontwikkelt hij voor zover mogelijk empathie en geweten en nemen zijn criminele cognities en denkfouten – overtuigingen en waarden die delinquent gedrag bevorderen – af.

Medeverantwoordelijkheid patiënt

Om de verantwoordelijkheid voor het leefmilieu te stimuleren worden afdelingstaken gedelegeerd naar patiënten, zoals bijvoorbeeld het schoon houden van de afdeling, de inrichting van de gemeenschappelijke ruimten, onderhoud van de patio’s, het koken voor de groep, het beheer van het huishoudelijke budget en het magazijnbeheer. Iedere afdeling voert een gericht beleid om deze verantwoordelijkheid te stimuleren, passend bij de functie en de specifieke aspecten van de afdeling en de patiënten die er verblijven. Daarnaast betrekt de Kijvelanden de patiënten bij beleidsonderdelen die direct raken aan het belang van de patiënten als groep. Hiervoor is een patiëntenraad ingesteld. Deelname hieraan door een vertegenwoordiger van alle afdelingen of behandelgroepen wordt gestimuleerd.

Supportieve behandelafdelingen

Op supportieve behandelafdelingen verblijven patiënten die in meer of mindere mate problemen hebben met realiteitstoetsing, emotionele gevoeligheid, het kunnen aangaan van contacten met anderen en verminderde cognitieve capaciteit. Bij deze patiënten is vaak sprake van een psychotische stoornis, een autismespectrumstoornis, een zwak geïntegreerde persoonlijkheidsstructuur en/of een verstandelijke beperking, al dan niet in combinatie met problematisch middelengebruik. In dit milieu is het belangrijk dat de patiënt leert oefenen met geleerde vaardigheden om zo zelfstandig mogelijk te functioneren (ik-opbouw) en daarnaast acceptatie om te leven met bepaalde beperkingen zoals lage begaafdheid (door ik-versterking). Praktisch gezien omvat een dergelijk milieu een voorspelbare structuur (therapie/ weekprogramma), hand-in-hand-begeleiding in het ‘hier-en-nu’ en is het gericht op prikkelreductie.

Sociaal-therapeutische behandelafdelingen

Sociaal-therapeutische behandelafdelingen kenmerken zich door een continue wisselwerking tussen de patiënt en zijn omgeving en hoe de patiënt zich hierin verhoudt en aanpast. Dit milieu is primair gericht op verbeteren van de sociale adaptatie, het leren aanpassen van persoonskenmerken die negatief, antisociaal van aard zijn. Voorbeelden zijn een gebrek aan respect en empathie, een vijandige houding, manipulatie, wraak en een negatieve instelling. Het doel is het opbouwen en verstevigen van een passende sociale identiteit. Sociale adaptatie gaat over actief aanpassen, zowel van zichzelf aan de omgeving als de omgeving op een constructieve manier aanpassen aan de eigen wensen en behoeften waar nodig.

Het eerder beschreven positieve leefklimaat draagt bij aan een effectievere behandelmethodiek en individuele therapie. Voorwaarde voor het creëren van een positief leefklimaat is dat forensisch medewerkers een balans kunnen hanteren tussen structuur en flexibiliteit. Structuur is nodig om veiligheid te bieden en chaos en anarchie te voorkomen, flexibiliteit is nodig om therapeutische doelen te bereiken. Deze balans vinden en behouden is een grote uitdaging binnen een sociaal-therapeutisch behandelklimaat. Een behandelmilieu is alleen mogelijk als de afdeling (relatief) afgeschermd is van de samenleving. Hierdoor kunnen regels gezamenlijk door de forensisch medewerker en de patiëntengroep bepaald worden. Dit maakt dat patiënten kunnen oefenen met (nieuw, pro-sociaal) gedrag. Een risico hierbij is dat een interne gerichtheid (hospitalisatie) ontstaat, die misschien noodzakelijk is voor behandeling, maar voorbij kan schieten aan individuele behandeldoelen van een patiënt. Milieutherapie vraagt dan ook om samenwerking met verschillende disciplines. Een beschrijving van verschillende disciplines binnen de tbs vind je onder de tegel “Wie werken er bij tbs?” Hieronder vind je een beschrijving van de disciplines die direct bij de milieutherapie betrokken zijn.

Disciplines als onderdeel van milieutherapie

Binnen behandeling van patiënten zijn er verschillende disciplines betrokken die vanuit hun eigen rol en functie bijdragen aan de behandeling van delict-gerelateerde risicofactoren en het opbouwen van beschermende factoren van patiënten. Hieronder vind je een beschrijving van de disciplines die direct bij de milieutherapie betrokken zijn. Een beschrijving van verschillende disciplines binnen de tbs vind je onder de tegel Wie werken er bij tbs?.

Forensisch medewerker als spil in de milieutherapie

Binnen de Kijvelanden bieden de (verpleegkundig) begeleiders sociotherapie. Zij zijn het grootste deel van de dag werkzaam op de leefgroep. De leefgroep is zowel de plek waar patiënten wonen, als de plek waar patiënten leren omgaan met zichzelf en anderen in het dagelijkse leven. De problematiek van de patiënt vertaalt zich vaak naar spanningen tussen hem en zijn omgeving. Als forensisch medewerker leg je de nadruk op deze wisselwerking, waardoor de patiënt adequaat leert omgaan met situaties waarin spanningen ontstaan. Je bent continu bezig met groepsprocessen op de afdeling, de interactie tussen patiënten onderling, tussen de patiënt en jou of jouw collega.

Het doel van milieutherapie is gedragsverandering bij de patiënt bewerkstelligen door behandeling, verzorging en beveiliging. Daarvoor gebruik je het dagelijks leven en de activiteiten die daarbij horen zoals, het samen koken, opruimen, delen en leven om informatie te krijgen over mogelijkheden en beperkingen. Als forensisch medewerker stem je de interventies op deze mogelijkheden en beperkingen af. Je creëert op deze manier overzichtelijke en gedoseerde leersituaties, waardoor patiënten hun gedrag leren aanpassen aan de algemene normen en waarden van de samenleving. Je bent dus zelf het behandelinstrument, waarbij je voortdurend een voorbeeldfunctie hebt en invloed hebt op de belangrijkste elementen van het leefklimaat.

Medewerkers van de afdeling Werken, Leren & Sport (WLS)

Om beschermende factoren op te bouwen is de invulling van vrije tijd en dagbesteding belangrijk. Patiënten hebben een overzichtelijk dagprogramma met voldoende rustmomenten. Om hospitalisatie tegen te gaan en de basale levensvaardigheden te behouden zijn patiënten zoveel mogelijk zelf verantwoordelijk voor hun leefomgeving. Ook worden ze gestimuleerd aan activiteiten en therapieën deel te nemen.

Binnen de kliniek zijn er verschillende werksoorten en afdelingen, zoals Hout, Tuin, Assemblage, het Dagactiviteitencentrum en de recreatiecommissie. Daarnaast wordt er sport en onderwijs aangeboden. Sport is belangrijk vanuit het principe ‘een gezond lichaam draagt bij aan een gezonde geest’ en het biedt tevens de mogelijkheid om structuur te geven en aan doelen te werken. Onderwijs speelt in op wat de arbeidsmarkt en maatschappij vraagt qua vaardigheden en diploma’s en certificaten. Hier kunnen patiënten vaardigheden oefenen of een gerichte opleiding volgen. Het doel is altijd gericht op resocialisatie en rehabilitatie en te zorgen voor een goede uitgangspositie wanneer patiënten op begeleid en onbegeleid (werk)verlof gaan.